Willy Brion is 54 en directeur van het katholieke Sint-Claracollege in Arendonk. Zijn broer Lucas is drie jaar ouder, komt uit hetzelfde katholieke nest maar heeft als beleidsadviseur van het neutrale GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap bewust komaf gemaakt met zijn jezuïetenverleden. We brachten de twee samen voor een familiale schoolstrijd.
Lucas Brion: Vele verdedigers van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (het voormalige gemeenschapsonderwijs, red.) komen uit het katholiek onderwijs. Je zou schrikken als je weet hoeveel professoren hun kinderen destijds naar het atheneum van Leuven hebben gestuurd. Zelf heb ik twee jaar bij de jezuïeten op internaat gezeten. Daar was alles goed, zolang je maar zweeg. Een eigen mening was uitgesloten. Zoiets wilde ik later niemand, en zeker niet mijn kinderen, aandoen. Toen ik als landbouwingenieur in 1977 in het onderwijs ben gestapt, heb ik dan ook bewust gekozen voor het toenmalige rijksonderwijs omdat leerlingen daar de meeste vrijheid van spreken en denken hadden. Na 15 jaar directeurschap ben ik in 2004 beleidsadviseur van het huidige GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap geworden.
Willy Brion: Zelf ben ik nooit bij de jezuïeten geweest. Misschien had ík dat strenge regime niet nodig. Maar ik geef toe, er zijn naast de vele goede ook minder mooie dingen gebeurd in het christelijk onderwijs.
De strenge katholieke scholen tegenover de open rijksscholen, dat is lang geleden. Intussen zijn de netten naar elkaar toegegroeid?
Lucas: Er bestaan nog altijd verschillen en dat is goed. Dankzij de nettenstructuur en de concurrentiepositie tussen scholen is de kwaliteit van ons onderwijs heel hoog. Het actieve pluralisme van het GO! is ons grote verschilpunt. Het katholiek onderwijs gaat uit van één levensbeschouwing, terwijl wij van de Grondwet de neutraliteit moeten waarborgen.
Willy: Dat actief pluralisme is ook een grondhouding binnen het christelijke perspectief. De instroom van leerlingen binnen het katholiek onderwijs is ook heel divers.
Lucas: Het valt me op dat jullie steeds minder spreken over katholiek onderwijs, terwijl dat katholieke in sommige scholen nog sterk aanwezig is. Zelfs Mieke Van Hecke (directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs, red.) heeft het steeds vaker over christelijk. Pas op, ik kan heel goed om met Mieke.
Willy: Ik ook! Ik zou op termijn trouwens willen pleiten voor enkele religieuze of oecumenische scholen, waarbij verschillende godsdiensten naast elkaar worden aangeboden: islam, katholieke en protestantse godsdienst... Zedenleer hoort daar voor mij niet bij. Ik denk dat we in de meeste Vlaamse steden toe zijn aan dit soort religieuze scholen. Ze moeten wel worden getoetst aan westerse waarden en normen.
Lucas: Fijn om te horen! Dit is de eerste stap naar één groot onderwijsnet. Want wat mijn broer vraagt, bieden wij nu al aan. Met dat verschil dat het GO! zich ook openstelt voor wie niet gelovig is.
Willy: Daar ligt het fundamentele verschil. Het geloof in een goddelijk gegeven is een grondhouding die ouders aan kinderen willen meegeven.
Lucas: Voor mijn broer betekent pluralisme elkaar respecteren, zonder meer. Maar wij gaan verder. Wij willen met elkaar in discussie gaan. Mensen bij elkaar brengen is voor ons een uitdaging en een realiteit, geen bedreiging.
Geloven jullie zelf?
Willy: Daar kan ik volmondig ja op antwoorden.
Lucas: Wat is geloven? Ik geloof in een multiculturele maatschappij. Ik heb veel respect voor al wat leeft en beweegt. Mijn kinderen heb ik daarin altijd vrijgelaten. De oudste heeft voor zedenleer gekozen; de tweede voor katholieke godsdienst, wat perfect mogelijk is in het GO! Mooi toch?
Willy: Eindelijk iemand die het voorbeeld van zijn nonkel heeft gevolgd. Mijn zonen zijn in het basisonderwijs naar de dichtstbijzijnde school gegaan, een katholieke dorpsschool. Later hebben ze ook altijd katholiek onderwijs gevolgd. Ze stonden volledig achter die keuze.
Lucas: Op dat vlak scoort het GO! minder goed. Dat heeft niets met kwaliteit te maken. Maar wij zijn niet in elke regio even sterk vertegenwoordigd en zitten ook niet in dat gemeentelijk weefsel. In sommige CD&V-gemeenten zijn we absoluut niet gewenst.
Willy: Dat het marktaandeel van het Vlaams katholiek onderwijs vergeleken met het buitenland heel groot is, is niet alleen te verklaren door de witte vlekken van het GO! Dat komt omdat we het zo goed doen.
Lucas: Toch kiezen ouders steeds minder vanuit een gezindheid, maar vaker voor het profiel van een school.
Willy: Ze kiezen voor een sterker profiel en dat vinden ze gemakkelijker in het katholiek onderwijs. Het GO! draagt nog altijd dat etiket - ik zeg niet dat het waar is - van ambtenaren die hun job doen en vlug van stoel veranderen.
Lucas: Dat was in het verleden zo omdat we vanuit Brussel werden gestuurd. Maar met de autonomie van onze scholen groeit ook het engagement. Onze scholen hebben ook een sterk profiel.
Willy: Het katholiek onderwijs is ontstaan uit groepen van mensen die sterk geëngageerd zijn en weinig vanuit Brussel worden gestuurd. Dat engagement leeft ook bij de huidige leiding.
Lucas: Dat is waar. Wist je trouwens dat de school van mijn broer zowel ASO, TSO als BSO aanbiedt? Dat is zeldzaam in het katholiek onderwijs. Het profiel van zijn school sluit eigenlijk perfect bij ons aan.
Willy: Of omgekeerd. Waarom veranderen we GO niet in KO?
Lucas: In knock-out? (Bestelt een tripel van Westmalle, red.) Je ziet dat ik sommige katholieke dingen kan appreciëren.
Wie van jullie is het rijkst?
Willy: Het katholiek onderwijs heeft jaren te weinig geld gekregen, maar daar komt nu gelukkig verandering in dankzij de nieuwe financiering.
Lucas: En die zwarte kas van de witte paters dan?
Willy: Dat is een illusie. Vroeger kreeg het katholiek onderwijs wel wat geld van de congregaties, maar die bron is intussen opgedroogd.
Lucas en Willy: Het stedelijke en gemeentelijke net beschikt over de meeste middelen!
Hoe hebben jullie ouders de ontkerkelijking van een van hun zonen ervaren?
Lucas: Mijn vader was niet zo katholiek. Hij had altijd tandpijn als we naar de mis moesten. Zelf had hij ook bij de jezuïeten een aversie opgelopen tegen al wat katholiek was.
Willy: Ons moeder is wel katholiek. (Lachend) Daarom sta ik als directeur van een katholieke school ook hoger bij haar in aanzien dan Lucas.
Lucas: Ze vraagt me wel om nu en dan eens te bidden. Daarom ga ik met haar wel eens naar Scherpenheuvel voor een wafel en een trappist.
Willy: Eigenlijk is hij de verloren zoon. Maar hij zal met open armen worden ontvangen als hij zich weer bekeert.
Lucas Brion: Vele verdedigers van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (het voormalige gemeenschapsonderwijs, red.) komen uit het katholiek onderwijs. Je zou schrikken als je weet hoeveel professoren hun kinderen destijds naar het atheneum van Leuven hebben gestuurd. Zelf heb ik twee jaar bij de jezuïeten op internaat gezeten. Daar was alles goed, zolang je maar zweeg. Een eigen mening was uitgesloten. Zoiets wilde ik later niemand, en zeker niet mijn kinderen, aandoen. Toen ik als landbouwingenieur in 1977 in het onderwijs ben gestapt, heb ik dan ook bewust gekozen voor het toenmalige rijksonderwijs omdat leerlingen daar de meeste vrijheid van spreken en denken hadden. Na 15 jaar directeurschap ben ik in 2004 beleidsadviseur van het huidige GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap geworden.
Willy Brion: Zelf ben ik nooit bij de jezuïeten geweest. Misschien had ík dat strenge regime niet nodig. Maar ik geef toe, er zijn naast de vele goede ook minder mooie dingen gebeurd in het christelijk onderwijs.
De strenge katholieke scholen tegenover de open rijksscholen, dat is lang geleden. Intussen zijn de netten naar elkaar toegegroeid?
Lucas: Er bestaan nog altijd verschillen en dat is goed. Dankzij de nettenstructuur en de concurrentiepositie tussen scholen is de kwaliteit van ons onderwijs heel hoog. Het actieve pluralisme van het GO! is ons grote verschilpunt. Het katholiek onderwijs gaat uit van één levensbeschouwing, terwijl wij van de Grondwet de neutraliteit moeten waarborgen.
Willy: Dat actief pluralisme is ook een grondhouding binnen het christelijke perspectief. De instroom van leerlingen binnen het katholiek onderwijs is ook heel divers.
Lucas: Het valt me op dat jullie steeds minder spreken over katholiek onderwijs, terwijl dat katholieke in sommige scholen nog sterk aanwezig is. Zelfs Mieke Van Hecke (directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs, red.) heeft het steeds vaker over christelijk. Pas op, ik kan heel goed om met Mieke.
Willy: Ik ook! Ik zou op termijn trouwens willen pleiten voor enkele religieuze of oecumenische scholen, waarbij verschillende godsdiensten naast elkaar worden aangeboden: islam, katholieke en protestantse godsdienst... Zedenleer hoort daar voor mij niet bij. Ik denk dat we in de meeste Vlaamse steden toe zijn aan dit soort religieuze scholen. Ze moeten wel worden getoetst aan westerse waarden en normen.
Lucas: Fijn om te horen! Dit is de eerste stap naar één groot onderwijsnet. Want wat mijn broer vraagt, bieden wij nu al aan. Met dat verschil dat het GO! zich ook openstelt voor wie niet gelovig is.
Willy: Daar ligt het fundamentele verschil. Het geloof in een goddelijk gegeven is een grondhouding die ouders aan kinderen willen meegeven.
Lucas: Voor mijn broer betekent pluralisme elkaar respecteren, zonder meer. Maar wij gaan verder. Wij willen met elkaar in discussie gaan. Mensen bij elkaar brengen is voor ons een uitdaging en een realiteit, geen bedreiging.
Geloven jullie zelf?
Willy: Daar kan ik volmondig ja op antwoorden.
Lucas: Wat is geloven? Ik geloof in een multiculturele maatschappij. Ik heb veel respect voor al wat leeft en beweegt. Mijn kinderen heb ik daarin altijd vrijgelaten. De oudste heeft voor zedenleer gekozen; de tweede voor katholieke godsdienst, wat perfect mogelijk is in het GO! Mooi toch?
Willy: Eindelijk iemand die het voorbeeld van zijn nonkel heeft gevolgd. Mijn zonen zijn in het basisonderwijs naar de dichtstbijzijnde school gegaan, een katholieke dorpsschool. Later hebben ze ook altijd katholiek onderwijs gevolgd. Ze stonden volledig achter die keuze.
Lucas: Op dat vlak scoort het GO! minder goed. Dat heeft niets met kwaliteit te maken. Maar wij zijn niet in elke regio even sterk vertegenwoordigd en zitten ook niet in dat gemeentelijk weefsel. In sommige CD&V-gemeenten zijn we absoluut niet gewenst.
Willy: Dat het marktaandeel van het Vlaams katholiek onderwijs vergeleken met het buitenland heel groot is, is niet alleen te verklaren door de witte vlekken van het GO! Dat komt omdat we het zo goed doen.
Lucas: Toch kiezen ouders steeds minder vanuit een gezindheid, maar vaker voor het profiel van een school.
Willy: Ze kiezen voor een sterker profiel en dat vinden ze gemakkelijker in het katholiek onderwijs. Het GO! draagt nog altijd dat etiket - ik zeg niet dat het waar is - van ambtenaren die hun job doen en vlug van stoel veranderen.
Lucas: Dat was in het verleden zo omdat we vanuit Brussel werden gestuurd. Maar met de autonomie van onze scholen groeit ook het engagement. Onze scholen hebben ook een sterk profiel.
Willy: Het katholiek onderwijs is ontstaan uit groepen van mensen die sterk geëngageerd zijn en weinig vanuit Brussel worden gestuurd. Dat engagement leeft ook bij de huidige leiding.
Lucas: Dat is waar. Wist je trouwens dat de school van mijn broer zowel ASO, TSO als BSO aanbiedt? Dat is zeldzaam in het katholiek onderwijs. Het profiel van zijn school sluit eigenlijk perfect bij ons aan.
Willy: Of omgekeerd. Waarom veranderen we GO niet in KO?
Lucas: In knock-out? (Bestelt een tripel van Westmalle, red.) Je ziet dat ik sommige katholieke dingen kan appreciëren.
Wie van jullie is het rijkst?
Willy: Het katholiek onderwijs heeft jaren te weinig geld gekregen, maar daar komt nu gelukkig verandering in dankzij de nieuwe financiering.
Lucas: En die zwarte kas van de witte paters dan?
Willy: Dat is een illusie. Vroeger kreeg het katholiek onderwijs wel wat geld van de congregaties, maar die bron is intussen opgedroogd.
Lucas en Willy: Het stedelijke en gemeentelijke net beschikt over de meeste middelen!
Hoe hebben jullie ouders de ontkerkelijking van een van hun zonen ervaren?
Lucas: Mijn vader was niet zo katholiek. Hij had altijd tandpijn als we naar de mis moesten. Zelf had hij ook bij de jezuïeten een aversie opgelopen tegen al wat katholiek was.
Willy: Ons moeder is wel katholiek. (Lachend) Daarom sta ik als directeur van een katholieke school ook hoger bij haar in aanzien dan Lucas.
Lucas: Ze vraagt me wel om nu en dan eens te bidden. Daarom ga ik met haar wel eens naar Scherpenheuvel voor een wafel en een trappist.
Willy: Eigenlijk is hij de verloren zoon. Maar hij zal met open armen worden ontvangen als hij zich weer bekeert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten